P206 VERPAKKINGSINSTRUCTIE P206 |
Deze instructie is van toepassing op de UN-nummers 3500, 3501, 3502, 3503, 3504 en 3505. |
Tenzij anders aangegeven in het ADR zijn flessen en drukvaten die aan de toepasselijke voorschriften van hoofdstuk 6.2 voldoen, toegestaan.
- Aan het bijzonder verpakkingsvoorschrift van 4.1.6 moet zijn voldaan.
- De maximale termijn tussen de periodieke onderzoeken bedraagt vijf jaar.
- Flessen en drukvaten moeten zodanig zijn gevuld dat het volume van de niet-gasfase bij 50 °C maximaal 95% van de waterinhoud bedraagt en dat zij bij 60 °C niet volledig gevuld zijn.
Na vulling mag de inwendige druk bij 65 °C de beproevingsdruk van de flessen en drukvaten niet overschrijden.
De waarden voor dampdruk en volumetrische uitzetting van alle stoffen in de flessen en drukvaten moeten hierbij in aanmerking worden genomen.
Voor vloeistoffen in combinatie met een samengeperst gas moeten beide componenten – zowel de vloeistof als het samengeperste gas – in aanmerking worden genomen bij de berekening van de inwendige druk in de drukhouder.
Indien geen gegevens uit beproevingen beschikbaar zijn, moeten de volgende stappen worden afgewerkt:
- Berekening van de dampdruk van de vloeistof en de partiële druk van het samengeperste gas bij 15 °C (vultemperatuur);
- Berekening van de volumetrische expansie van de vloeibare fase door opwarming van 15 °C tot 65 °C en berekening van het resterende volume voor de gasfase;
- Berekening van de partiële druk van het samengeperste gas bij 65 °C rekening houdend met de volumetrische expansie van de vloeibare fase;
Opmerking: Er moet rekening worden gehouden met de samenpersbaarheidsfactor van het samengeperste gas bij 15 °C en 65 °C.
- Berekening van de dampdruk van de vloeistof bij 65 °C;
- De totale druk is de som van de dampdruk van de vloeistof en de partiële druk van het samengeperste gas bij 65 °C;
- Inachtneming van de oplosbaarheid van het samengeperste gas bij 5 °C in de vloeibare fase;
De beproevingsdruk van de flessen of drukvaten moet ten minste gelijk zijn aan de berekende totale druk minus 100 kPa (1bar).
Indien de oplosbaarheid van het samengeperste gas in de vloeistoffase niet bekend is voor de berekening kan de beproevingsdruk worden berekend zonder de gasoplosbaarheid (subparagraaf f)) in aanmerking te nemen.
- De minimale beproevingsdruk moet in overeenstemming zijn met verpakkingsinstructie P200 voor de voortdrijvende stof maar mag niet minder bedragen dan 20 bar.
|
Aanvullend voorschrift: Flessen en drukvaten mogen niet ten vervoer worden aangeboden indien zij verbonden zijn met sproeiapparatuur, zoals een slang met handspuit.
|
Bijzondere verpakkingsvoorschriften: |
PP89 Ondanks het gestelde in 4.1.6.9 b) mogen voor de UN-nummers 3501,3502, 3503, 3504 en 3505 gebruikte niet-hervulbare flessen een waterinhoud hebben van ten hoogste 1000 liter gedeeld door de beproevingsdruk uitgedrukt in bar, mits de beperkingen voor inhoud en druk van de constructienorm voldoen aan bepaling 1 van ISO 11118:2015 + Amd 1:2019, waarin een grootste inhoud van 50 liter is vastgelegd.
PP97 Voor brandblusmiddelen bedraagt de maximumperiode tussen beproevingen 10 jaar. Zij mogen vervoerd worden in flessen met een maximale watercapaciteit van 450 l conform de van toepassing zijnde voorschriften uit hoofdstuk 6.2.
|