- Voor opslagsystemen met metaalhydride moet worden voldaan aan de bijzondere verpakkingsvoorschriften van 4.1.6.
- Alleen drukhouders met een waterinhoud die 150 liter niet overschrijdt en waarvan de hoogst ontwikkelde druk 25 MPa niet overschrijdt vallen onder deze verpakkingsinstructie.
- Opslagsystemen met metaalhydride die voldoen aan de voorschriften die van toepassing zijn voor de constructie en de beproeving van drukhouders die gassen van hoofdstuk 6.2 bevatten zijn uitsluitend toegelaten voor het vervoer van waterstof.
- Indien stalen drukhouders of composiet drukhouders met stalen binnenbekleding worden gebruikt, mogen uitsluitend die welke zijn voorzien van het merkteken “H”, in overeenstemming met 6.2.2.9.2 j) worden gebruikt.
- Opslagsystemen met metaalhydride moeten voldoen aan de bedrijfsvoorwaarden, ontwerpcriteria, nominale inhoud, typekeuringen, beproevingen van charge, routinebeproevingen, beproevingsdruk, nominale vuldruk en bepalingen voor drukontlastingsinrichtingen voor vervoerbare opslagsystemen met metaalhydride, zoals vastgelegd in ISO 16111:2008 of ISO 16111:2018 (Verplaatsbare opslag voor gasapparatuur – Waterstof geabsorbeerd in omkeerbare metaalhydride) en hun conformiteit en toelating moet worden beoordeeld in overeenstemming met 6.2.2.5.
- Opslagsystemen met metaalhydride moeten met waterstof worden gevuld bij een druk die de nominale vuldruk niet overschrijdt, zoals aangegeven in de permanente kenmerken op het systeem zoals aangegeven in ISO 16111:2008 of ISO 16111:2018.
- De voorschriften voor de periodieke beproevingen voor een opslagsysteem met metaalhydride moeten in overeenstemming zijn met ISO 16111:2008 of ISO 16111:2018 en worden uitgevoerd overeenkomstig 6.2.2.6, en de termijn tussen de periodieke onderzoeken mag vijf jaar niet overschrijden. Zie 6.2.2.4 om vast te stellen welke norm van toepassing is op het moment van het periodiek onderzoek en beproeving.
|