Skip to main content

VERPAKKINGSINSTRUCTIE P205

P205     VERPAKKINGSINSTRUCTIE     P205
Deze instructie is van toepassing op UN-nummer 3468.
  1. Voor opslagsystemen met metaalhydride moet worden voldaan aan de bijzondere verpakkingsvoorschriften van 4.1.6.

  2. Alleen drukhouders met een waterinhoud die 150 liter niet overschrijdt en waarvan de hoogst ontwikkelde druk 25 MPa niet overschrijdt vallen onder deze verpakkingsinstructie.

  3. Opslagsystemen met metaalhydride die voldoen aan de voorschriften die van toepassing zijn voor de constructie en de beproeving van drukhouders die gassen van hoofdstuk 6.2 bevatten zijn uitsluitend toegelaten voor het vervoer van waterstof.

  4. Indien  stalen  drukhouders of  composiet  drukhouders met  stalen  binnenbekleding  worden  gebruikt,  mogen uitsluitend die welke zijn voorzien van het merkteken “H”, in overeenstemming met 6.2.2.9.2 j) worden gebruikt.

  5. Opslagsystemen  met  metaalhydride  moeten  voldoen  aan  de  bedrijfsvoorwaarden,  ontwerpcriteria,  nominale inhoud, typekeuringen, beproevingen van charge, routinebeproevingen, beproevingsdruk, nominale vuldruk en bepalingen  voor drukontlastingsinrichtingen voor vervoerbare  opslagsystemen  met metaalhydride,  zoals vastgelegd  in ISO  16111:2008 of ISO  16111:2018  (Verplaatsbare  opslag  voor  gasapparatuur –  Waterstof geabsorbeerd in omkeerbare  metaalhydride) en hun conformiteit en toelating moet worden beoordeeld  in overeenstemming met 6.2.2.5.

  6. Opslagsystemen met metaalhydride moeten met waterstof worden gevuld bij een druk die de nominale vuldruk niet overschrijdt, zoals aangegeven in de permanente kenmerken op het systeem zoals aangegeven in ISO 16111:2008 of ISO 16111:2018.

  7. De  voorschriften  voor  de  periodieke  beproevingen  voor een  opslagsysteem met  metaalhydride  moeten  in overeenstemming zijn met ISO 16111:2008 of ISO 16111:2018 en worden uitgevoerd overeenkomstig 6.2.2.6, en de termijn tussen de periodieke onderzoeken mag vijf jaar niet overschrijden. Zie 6.2.2.4 om vast te stellen welke norm van toepassing is op het moment van het periodiek onderzoek en beproeving.