Voorschriften voor gesloten cryo-houders:
- Aan de bijzondere verpakkingsvoorschriften van 4.1.6 moet worden voldaan.
- Aan de voorschriften van hoofdstuk 6.2 moet worden voldaan.
- De gesloten cryo-houders moeten zodanig zijn geïsoleerd dat zij niet kunnen beslaan met rijp.
- Beproevingsdruk Sterk gekoelde, vloeibaar gemaakte gassen moeten worden gevuld in gesloten cryo-houders met de volgende minimale proefdrukken:
- Voor gesloten cryo-houders met vacuümisolatie mag de beproevingsdruk niet lager zijn dan 1,3 maal de som van de maximale inwendige druk van de gevulde houder, met inbegrip van de inwendige druk tijdens het vullen en ledigen, en 100 kPa (1 bar).
- Voor andere gesloten cryo-houders mag de beproevingsdruk niet lager zijn dan 1,3 maal de maximale inwendige druk van de gevulde houder, met inachtneming van de tijdens het vullen en ledigen ontwikkelde druk.
- Vullen
Voor niet brandbare, niet giftige, sterk gekoelde, vloeibaar gemaakte gassen (classificatiecodes 3A en 3O) mag het volume van de vloeistoffase bij de vultemperatuur en bij een druk van 100 kPa (1 bar) 98% van de waterinhoud van de drukhouder niet overschrijden.
Voor brandbare, sterk gekoelde, vloeibaar gemaakte gassen (classificatiecode 3F) moet de vullingsgraad beneden het niveau blijven waarbij − indien de inhoud op een temperatuur gebracht wordt, waarbij de dampdruk gelijk is aan de openingsdruk van de veiligheidsklep − het volume van de vloeistoffase de waarde van 98% van de waterinhoud bij deze temperatuur zou bereiken.
- Drukontlastingsinrichtingen
Gesloten cryo-houders moeten uitgerust zijn met ten minste een drukontlastingsinrichting.
- Compatibiliteit
Het materiaal dat gebruikt wordt voor de afdichting van de verbindingen of voor het onderhoud van de afsluitinrichtingen moet verenigbaar zijn met de inhoud.
In het geval van houders bestemd voor het vervoer van oxiderende gassen (classificatiecode 3O), mogen deze materialen niet op gevaarlijke wijze met deze gassen reageren.
- Periodiek onderzoek
- De termijn tussen de periodieke onderzoeken en beproevingen van overdrukventielen overeenkomstig 6.2.1.6.3 mag niet meer dan vijf jaar bedragen.
De termijn tussen de periodieke onderzoeken en beproevingen van niet-UN gesloten cyro-houders overeenkomstig 6.2.3.5.2 mag niet meer dan tien jaar bedragen.
Voorschriften voor open cryo-houders: Uitsluitend de volgende niet-oxiderende, sterk gekoelde, vloeibaar gemaakte gassen van classificatiecode 3A mogen in open cryo-houders worden vervoerd: UN-nummers 1913, 1951, 1963, 1970, 1977, 2591, 3136 en 3158. Voor deze gassen, indien gebruikt als koelmiddel, gelden de voorschriften van 5.5.3
Open cryo-houders moeten zo worden geconstrueerd dat zij voldoen aan de volgende voorschriften:
- De houders moeten zodanig zijn ontworpen, vervaardigd, beproefd en uitgerust dat zij alle omstandigheden, met inbegrip van vermoeiing, waaraan zij zullen worden onderworpen gedurende normaal gebruik en normale vervoersomstandigheden, kunnen doorstaan.
- De inhoud mag niet meer dan 450 liter bedragen.
- De houder moet zijn geconstrueerd met een dubbele wand, waarbij de ruimte tussen de binnen- en
buitenwand luchtledig is (vacuümisolatie). De isolatie moet voorkomen dat op de buitenwand van de houder ruwe rijp wordt gevormd.
- De constructiematerialen moeten bij de bedrijfstemperatuur geschikte mechanische eigenschappen bezitten.
- De materialen die in rechtstreeks contact staan met de gevaarlijke goederen mogen niet worden aangetast of verzwakt door de gevaarlijke goederen die vervoerd zullen worden en zij mogen geen gevaarlijke effecten veroorzaken, bijv. het katalyseren van een reactie, of reageren met de gevaarlijke goederen.
- Houders die geconstrueerd zijn met een dubbele glazen wand, moeten zijn voorzien van een
buitenverpakking met geschikte opvul- of absorberende materialen, die de drukken en stoten kunnen doorstaan die tijdens normale vervoersomstandigheden kunnen vóórkomen.
- De houder moet zijn ontworpen om tijdens het vervoer in een rechtopstaande positie te blijven, moet bijv. een grondvlak hebben waarvan de kleinste horizontale afmeting groter is dan de hoogte van het centrum van de zwaartekracht indien deze houder tot de maximale inhoud is gevuld of op beugels moet zijn gemonteerd.
- De openingen van de houders moeten zijn uitgerust met inrichtingen die het mogelijk maken dat gassen ontsnappen en die voorkomen dat enige vloeistof naar buiten klotst en zodanig opgesteld dat zij op hun plaats blijven tijdens het vervoer.
- Open cryo-houders moeten van de volgende kenmerking, die blijvend is aangebracht, zijn voorzien bijv. door stempelen, graveren of etsen:
- de naam en het adres van de fabrikant;
- het nummer of de naam van het model;
- het nummer van de serie of de partij;
- het UN-nummer en de juiste vervovervoersnaam van de gassen waarvoor de houder is bestemd;
- de inhoud van de houder in liters.
|