3.3.1 : Bijzondere bepaling 363
Deze positie mag alleen worden gebruikt wanneer aan de voorwaarden van deze bijzondere bepaling is voldaan. De overige voorschriften van het ADR zijn niet van toepassing.
- Deze positie is van toepassing op motoren of machines, aangedreven door inwendige-verbrandingssystemen of brandstofcellen (bv. verbrandingsmotoren, generatoren, compressoren, turbines, verwarmingsinrichtingen, etc.) waarbij als gevaarlijke goederen ingedeelde brandstoffen worden gebruikt. Uitrustingsstukken van voertuigen ingedeeld onder UN-nr. 3166 waarnaar wordt verwezen in bijzondere bepaling 666 zijn hiervan uitgezonderd.
Opmerking: Deze positie is niet van toepassing op apparaten als bedoeld in 1.1.3.2 a), d) en e), 1.1.3.3 en 1.1.3.7. - Motoren of machines die vrij zijn van vloeibare of gasvormige brandstoffen en die geen andere gevaarlijke goederen bevatten, zijn niet onderworpen aan het ADR.
Opmerking 1: Een motor of machine wordt geacht vrij te zijn van vloeibare brandstof wanneer uit de tank voor vloeibare brandstof alle brandstof is verwijderd en de motor of machine niet meer kan werken door gebrek aan brandstof. Onderdelen van de motor of machine, zoals brandstofleidingen, brandstoffilters en injectoren, hoeven niet gereinigd, afgetapt of doorgespoeld te zijn om als vrij van vloeibare brandstof te worden beschouwd. Ook hoeft de tank voor vloeibare brandstof niet gereinigd of uitgespoeld te zijn.
Opmerking 2: Een motor of machine wordt geacht vrij te zijn van gasvormige brandstof wanneer uit de tanks voor gasvormige brandstof alle vloeistof is verwijderd (voor vloeibaar gemaakte gassen), de druk in de tanks niet hoger is dan 2 bar en het brandstofafsluitventiel of de isolatieklep gesloten en geborgd is. - Motoren en machines met brandstoffen die voldoen aan de indelingscriteria van klasse 3, moeten worden ingedeeld in de posities
UN-nr. 3528 VERBRANDINGSMOTOR, DOOR BRANDBARE VLOEISTOF AANGEDREVEN of
UN-nr. 3528 MOTOR MET BRANDSTOFCEL, DOOR BRANDBARE VLOEISTOF AANGEDREVEN of
UN-nr. 3528 VERBRANDINGSMACHINES, DOOR BRANDBARE VLOEISTOF AANGEDREVEN of
UN-nr. 3528 MACHINES MET BRANDSTOFCEL, DOOR BRANDBARE VLOEISTOF AANGEDREVEN,
naar gelang van toepassing. - Motoren en machines met brandstoffen die voldoen aan de indelingscriteria voor brandbare gassen van klasse 2, moeten worden ingedeeld in de posities
UN-nr. 3529 VERBRANDINGSMOTOR, DOOR BRANDBAAR GAS AANGEDREVEN of
UN-nr. 3529 MOTOR MET BRANDSTOFCEL, DOOR BRANDBAAR GAS AANGEDREVEN of
UN-nr. 3529 VERBRANDINGSMACHINES, DOOR BRANDBAAR GAS AANGEDREVEN of
UN-nr. 3529 MACHINES MET BRANDSTOFCEL, DOOR BRANDBAAR GAS AANGEDREVEN,
naar gelang van toepassing.
Motoren en machines die door zowel brandbaar gas als brandbare vloeistof worden aangedreven, moeten in de toepasselijke positie UN-nr. 3529 worden ingedeeld. - Motoren en machines met vloeibare brandstoffen die aan de indelingscriteria van 2.2.9.1.10 voor milieugevaarlijke stoffen maar niet aan de indelingscriteria van elke andere klasse voldoen, moeten worden ingedeeld in de posities
UN-nr. 3530 VERBRANDINGSMOTOR of
UN-nr. 3530 VERBRANDINGSMACHINES,
naar gelang van toepassing. - Motoren of machines mogen andere gevaarlijke goederen dan brandstoffen bevatten (bv. brandblusapparaten, accumulatoren met samengeperst gas of veiligheidsinrichtingen) benodigd voor een correcte en veilige werking ervan, zonder onderworpen te zijn aan eventuele aanvullende voorschriften voor deze andere gevaarlijke goederen, tenzij anders aangegeven in het ADR.
Lithiumbatterijen moeten echter voldoen aan de voorschriften van 2.2.9.1.7.1, met dien verstande dat a), e) vii), f) iii) indien van toepassing, f) iv) indien van toepassing en g) niet van toepassing zijn wanneer deze prototypen van batterijen uit een productieserie bestaande uit niet meer dan 100 cellen of batterijen, of pre-productieprototypen van cellen of batterijen worden vervoerd voor beproeving, in machines of motoren zijn ingebouwd.
Verder moeten natrium-ion-batterijen voldoen aan de voorschriften van 2.2.9.1.7.2, met dien verstande dat a), e) en f) niet van toepassing zijn wanneer deze prototypen van batterijen van een productieserie van niet meer dan 100 cellen of batterijen, of pre-productieprototypen van cellen of batterijen worden vervoerd voor beproeving, in machines of motoren zijn ingebouwd. - De motor of machine, met inbegrip van de middelen voor omsluiting, die gevaarlijke stoffen bevat, voldoet aan de door de bevoegde autoriteit gespecificeerde constructievoorschriften van het land van fabricage2;
- Alle ventielen of openingen (bijv. ontluchtingsinrichtingen) zijn tijdens het vervoer gesloten;
- De motor of machine is geladen in een positie die onbedoeld lekken van gevaarlijke goederen verhindert en met behulp van geëigende middelen zodanig vastgezet dat tijdens het vervoer iedere beweging waardoor die positie zou veranderen of de motor of machine beschadigd zou worden, voorkomen wordt;
- Voor UN-nr. 3528 en UN-nr. 3530:
Indien de motor of machine meer dan 60 l vloeibare brandstof bevat en een capaciteit groter dan 450 l maar niet meer dan 3.000 l heeft, wordt een etiket overeenkomstig 5.2.2 op twee tegenovergestelde zijden aangebracht.
Indien de motor of machine meer dan 60 l vloeibare brandstof bevat en een capaciteit van meer dan 3.000 l heeft, worden op twee tegenovergestelde zijden grote etiketten aangebracht. De grote etiketten moeten overeenkomen met de in hoofdstuk 3.2, tabel A, kolom (5) voorgeschreven etiketten en voldoen aan de in 5.3.1.7 gegeven specificaties. De grote etiketten moeten op een achtergrond met een contrasterende kleur worden aangebracht of moeten ofwel van een onderbroken dan wel van een ononderbroken grenslijn zijn voorzien. - Voor UN-nr. 3529 :
Indien het brandstofreservoir van de motor of machine een waterinhoud heeft van meer dan 450 l maar niet meer dan 1.000 l, wordt op het brandstofreservoir een etiket overeenkomstig 5.2.2 op twee tegenovergestelde zijden aangebracht.
Indien het brandstofreservoir van de motor of machine een waterinhoud heeft van meer dan 1.000 l, worden op twee tegenovergestelde zijden van het brandstofreservoir grote etiketten aangebracht. De grote etiketten moeten overeenkomen met de in hoofdstuk 3.2, tabel A, kolom (5) voorgeschreven etiketten en voldoen aan de in 5.3.1.7 gegeven specificaties. De grote etiketten moeten op een achtergrond met een contrasterende kleur worden aangebracht of moeten ofwel van een onderbroken dan wel van een ononderbroken grenslijn zijn voorzien - Indien de motor of machine meer dan 1.000 l vloeibare brandstof bevat, voor UN-nummers 3528 en 3530, of het brandstofreservoir een waterinhoud heeft van meer dan 1.000 l, voor UN-nummer 3529 :
-
- is een vervoersdocument overeenkomstig 5.4.1 vereist. Het vervoersdocument moet de volgende extra opmerking bevatten "Vervoer overeenkomstig bijzondere bepaling 363";
- Als het vervoer door een tunnel gaat waarbij beperkingen gelden voor het transport van gevaarlijke goederen, moet de transporteenheid zijn gekenmerkt met oranje borden overeenkomstig 5.3.2 en zijn de beperkingen van 8.6.4 met betrekking tot tunnels van toepassing.
2 Bijvoorbeeld, naleving van de desbetreffende bepalingen van Richtlijn 2006/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende machines en tot wijziging van Richtlijn 95/16/EG (Publicatieblad van de Europese Unie nr. L 157 van 9 juni 2006, blz. 0024-0086).