Skip to main content

VERPAKKINGSINSTRUCTIE P909

P909     VERPAKKINGSINSTRUCTIE     P909
Deze  instructie is van toepassing op de UN-nummers 3090, 30913480, 3481, 3551 en 3552 die ter vernietiging of recycling worden vervoerd, al dan niet samen verpakt met niet-lithium-batterijen.
  1. Cellen en batterijen moeten in overeenstemming met het volgen de worden verpakt:

    1. De volgende verpakking en zijn toegestaan, onder voorwaarde dat aan de algemene voorschriften van 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan:

      • Vaten  (1A2, 1B2, 1N2, 1H2, 1D, 1G);
      • Kisten of dozen (4A, 4B, 4N, 4C1, 4C2, 4D, 4F, 4G, 4H2); en
      • Jerrycans (3A2, 3B2, 3H2).

    2. Verpakkingen moeten voldoen aan het prestatieniveau voor verpakkingsgroep II.
    3. Metalen  verpakkingen moeten worden voorzien van een elektrisch niet-geleidend bekledingsmateriaal (bv. kunststof) dat sterk genoeg is voor het beoogde gebruik.

  2. Lithium-ion-cellen of natrium-ion met een en energie inhoud in watt-uur van ten hoogste 20 Wh, lithium-ion-batterijen of natrium-ion batterijen met een en energie-inhoud in watt-uur van ten hoogste  100 Wh, metallisch lithium  bevattende cellen met een lithiumgehalte van ten hoogste 1 g en metallisch lithium bevattende batterijen met een totaal lithiumgehalte van ten hoogste 2 g mogen echter worden verpakt in overeenstemming met het volgen de:

    1. In een stevige buitenverpakking tot een bruto  massa van maximaal  30 kg die voldoet aan de algemene voorschriften van 4.1.1, met uitzondering van 4.1.1.3 en 4.1.3.
    2. Metalen  verpakkingen moeten zijn voorzien van een elektrisch niet-geleidend bekledingsmateriaal (bv. kunststof) dat sterk genoeg is voor het beoogde gebruik.

  3. Voor cellen of batterijen die zich in apparatuur bevinden mogen stevige buitenverpakkingen worden gebruikt van een  geschikt materiaal en van afdoende sterkte en ontwerp in relatie tot de verpakkingsinh oud en het beoogde gebruik ervan. Verpakkingen hoeven niet te voldoen aan de vereisten van 4.1.1.3.

    Apparatuur mag ook onverpakt of op pallets ten vervoer worden aangeboden als de cellen of batterijen een gelijkwaardige bescherming wordt gebo den door de apparatuur waarin deze zich bevinden.

  4. Daarnaast  mogen  voor cellen  of  batterijen  met  een  bruto  massa  van  12  kg  of  meer  in  een  stevige, schokbestendige uitwendige omhulling stevige buitenverpakkingen worden gebruikt, vervaardigd van een geschikt materiaal en van afdoende sterkte en ontwerp in relatie tot de verpakkingsinhoud en het beoogde gebruik ervan. Verpakkingen hoeven niet te voldoen aan de vereisten van 4.1.1.3.

Opmerking: de toegestane  verpakking in (3) en (4) mag een netto massa van 400 kg overschrijden (zie:  4.1.1.3).

Aanvullende voorschriften:
  1. Cellen en batterijen moeten op een zodanige wijze worden ontworpen of verpakt dat kortsluiting en gevaarlijke warmteontwikkeling voorkomen worden.
  2. De bescherming teg en kortsluiting en gevaarlijke warmteontwikkeling bestaat onder meer uit:

    1. afzonderlijke bescherming van de polen van de accumulatoren,
    2. binnenverpakking om contact tussen cellen en batterijen te voorkomen,
    3. batterijen met verzonken polen ter bescherming teg en kortsluiting, of
    4. het gebruik van elektrisch niet-geleidend en onbrandbaar opvulmateriaal om de lege ruimte tussen de cellen of batterijen in de verpakking op te vullen.

  3. Cellen en batterijen moeten binnen de buitenverpakking worden vastgezet (bv. Met behulp van elektrisch niet-geleidend en onbrandbaar opvulmateriaal  of  een  volledig  afgesloten  kunststof zak)  om  buitensporige bewegingen tijdens het vervoer te voorkomen.