Skip to main content

VERPAKKINGSINSTRUCTIE P207

P207     VERPAKKINGSINSTRUCTIE     P207
Deze instructie is van toepassing op UN-nummer 1950.

De volgende verpakkingen zijn toegestaan, onder voorwaarde dat aan de algemene voorschriften van 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan:

  1. Vaten (1A1, 1A2, 1B1, 1B2, 1N1, 1N2, 1H1, 1H2, 1D, 1G); Kisten of dozen (4A, 4B, 4N, 4C1, 4C2, 4D, 4F, 4G, 4H1, 4H2).
    De verpakkingen moeten voldoen aan het prestatieniveau van verpakkingsgroep II.

  2. Stijve buitenverpakkingen met een maximale netto massa van: karton: 55 kg
    anders dan karton: 125 kg.
    Aan de voorschriften van 4.1.1.3 hoeft niet te zijn voldaan.

De verpakkingen moeten zodanig zijn ontworpen en vervaardigd dat buitensporige verplaatsing of onbedoeld leeglopen van de spuitbussen onder normale vervoersomstandigheden wordt voorkomen.

Bijzonder verpakkingsvoorschrift:
PP87  Voor UN-nummer 1950, spuitbussen als afval, vervoerd in overeenstemming met bijzondere bepaling 327 moet de verpakking zijn  voorzien van een middel, bijv.  absorberend materiaal, om alle vrijgekomen vloeistof die tijdens  het  vervoer  zou  kunnen  ontsnappen,  vast  te  houden,  De  verpakking  moet  voldoende  worden geventileerd om vorming van een gevaarlijke atmosfeer en drukopbouw te voorkomen.

Bijzonder verpakkingsvoorschrift, specifiek voor RID en ADR:
RR6  Voor UN-nummer 1950 in geval van vervoer als wagenlading mogen metalen voorwerpen ook als volgt worden verpakt:

de voorwerpen moeten in eenheden op trays zijn bijeengebracht en op hun plaats worden gehouden met een omhulsel van een geschikte kunststof; deze eenheden moeten worden gestapeld en op passende wijze worden vastgezet op pallets.