Skip to main content

VERPAKKINGSINSTRUCTIE P003

P003           VERPAKKINGSINSTRUCTIE                   P003

Gevaarlijke goederen moeten worden geplaatst in geschikte buitenverpakkingen. De verpakkingen moeten voldoen aan de voorschriften van 4.1.1.1, 4.1.1.2, 4.1.1.4, 4.1.1.8 en 4.1.3 en dusdanig worden ontworpen dat zij voldoen aan de  constructievoorschriften van 6.1.4.

Er  moeten buitenverpakkingen worden gebruikt, die  zijn  vervaardigd van geschikt materiaal en van voldoende sterkte en ontwerp in relatie tot de inhoud van de verpakking en haar beoogde gebruik.  

Voor zover deze verpakkingsinstructie wordt gebruikt voor het vervoer van voorwerpen of binnenverpakkingen van samengestelde verpakkingen moet de verpakking zodanig worden  ontworpen  en geconstrueerd dat onopzettelijke ontlading van voorwerpen onder normale vervoersomstandigheden verhinderd wordt.

Bijzondere verpakkingsvoorschriften:
PP16 Voor UN-nummer  2800 moeten accumulatoren (batterijen) tegen kortsluiting zijn beschermd en veilig zijn verpakt in sterke buitenverpakkingen.

Opmerking 1: Accumulatoren van het gesloten type, die voor het functioneren van een mechanisch of elektronisch apparaat nodig zijn en daarvan een integrerend bestanddeel vormen, moeten in de batterijhouder van het apparaat stevig bevestigd zijn en tegen beschadigingen en kortsluiting beschermd zijn.

Opmerking 2: Voor gebruikte accumulatoren (UN-nummer 2800), zie verpakkingsinstructie P801.

PP17   Voor UN-nummer 2037 mag de netto massa van colli 55 kg niet overschrijden in het geval van verpakkingen van karton of 125 kg in het geval van andere verpakkingen.

PP19   Voor de UN-nummers 1364 en 1365, is vervoer als balen toegestaan.

PP20   Voor de UN-nummers 1363, 1386, 1408 en 2793 mag elke stofdichte, scheurvaste houder worden gebruikt.

PP32   De  UN-nummers  2857 en 3358 en stevige voorwerpen onder UN 3164 mogen onverpakt in kratten of in geschikte oververpakkingen worden vervoerd.
Opmerking: De toegestane verpakking mag een netto massa van 400 kg. overschrijden (zie 4.1.3.3).

PP87   (Geschrapt)

PP88   (Geschrapt)

PP90   Voor UN-nummer 3506 & 3554 moet gebruik worden gemaakt van gesloten binnenbekledingen of zakken van sterk, vloeistofdicht en tegen perforatie bestand materiaal die ondoordringbaar zijn voor kwik of gallium, naar gelang van het geval en die, ongeacht de positie of stand van het collo, het wegvloeien van de stof uit het collo verhinderen.

PP91   Voor UN-nummer  1044  mogen grote  brandblusapparaten ook onverpakt worden  vervoerd mits  aan de voorwaarden van 4.1.3.8.1 (a) tot en met (e) is voldaan, de afsluiters op basis van een van de in 4.1.6.8 (a) tot en met  (d) genoemde methoden worden beschermd en overige op het brandblusapparaat bevestigde apparatuur zodanig  is beschermd  dat  het  apparaat  niet  onbedoeld  kan  worden  geactiveerd.  Voor de doeleinden van dit bijzondere verpakkingsvoorschrift wordt onder “grote brandblusapparaten” verstaan de brandblusapparaten beschreven onder (c) tot en met (e) van bijzondere bepaling 225 van hoofdstuk 3.3.

PP96  Voor  UN  2037,  HOUDERS,  KLEIN,  MET  GAS  (GASPATRONEN)  die  vervoerd  worden  als  afval  in overeenstemming met bepaling 327 uit hoofdstuk 3.3 moet de verpakking voldoende geventileerd worden ter voorkoming van gevaarlijke concentraties in de atmosfeer of van gevaarlijke opbouw van druk.

Bijzondere verpakkingsvoorschriften, specifiek voor RID en ADR:

RR6 In het geval van UN-nummer 2037 mogen metalen voorwerpen bij vervoer als wagenlading ook als volgt zijn verpakt:

de voorwerpen moeten tot eenheden op trays zijn bijeengebracht en op hun plaats worden gehouden met een omhulsel van een geschikte kunststof; deze eenheden moeten worden gestapeld en op geschikte wijze worden vastgezet op pallets.

RR9 Voor UN-nummer 3509 hoeft de verpakking niet te voldoen aan de vereisten van 4.1.1.3.

De  te  gebruiken verpakkingen voldoen aan de vereisten van 6.1.4 en zijn  lekdicht of  uitgerust met  een lekdichte en tegen perforatie bestendige binnenbekleding of zak.

Als die verpakkingen uitsluitend resten van vaste stoffen bevatten die bij de tijdens het vervoer te verwachten temperaturen niet vloeibaar kunnen worden, mogen flexibele verpakkingen worden gebruikt.

Als sprake is van vloeibare resten moeten stijve verpakkingen worden gebruikt waarin de vloeistof kan worden vasthouden (bv. met absorberend materiaal).

Vóór het vullen en ten vervoer aanbieden moet elke verpakking worden gecontroleerd en worden vastgesteld dat er  geen corrosie, verontreiniging of andersoortige schade aanwezig is.

Elke  verpakking die  tekenen vertoont van verminderde bestendigheid mag niet meer worden gebruikt (waarbij kleine deukjes en krasjes niet worden geacht de bestendigheid van de verpakking te verminderen).

Verpakkingen bedoeld voor het vervoer van afgedankte verpakkingen, leeg, ongereinigd met resten van klasse 5.1 moeten zodanig zijn geconstrueerd of aangepast dat de goederen niet in contact kunnen komen met hout of enig ander brandbaar materiaal.