VERPAKKINGSINSTRUCTIE P520
P520 VERPAKKINGSINSTRUCTIE P520 | ||||||||
Deze instructie is van toepassing op organische peroxiden van klasse 5.2 en zelfontledende stoffen van klasse 4.1 | ||||||||
De hieronder genoemde verpakkingen zijn toegestaan, onder voorwaarde dat aan de algemene voorschriften van 4.1.1 en 4.1.3 en de bijzondere voorschriften van 4.1.7.1 is voldaan: De verpakkingsmethoden worden aangeduid met OP1 t/m OP8. De verpakkingsmethoden die geschikt zijn voor de afzonderlijke, gangbare, ingedeelde organische peroxiden en zelfontledende stoffen, zijn opgenomen in 2.2.41.4 en 2.2.52.4. De voor elke verpakkingsmethode gespecificeerde hoeveelheden zijn de maximaal toegestane hoeveelheden per collo. De volgende verpakkingstypen zijn toegestaan:
|
||||||||
Maximale hoeveelheid per verpakking/collo a voor de verpakkingsmethoden OP1 t/m OP8 | ||||||||
Verpakkingsmethode --> | OP1 | OP2 a | OP3 | OP4 a | OP5 | OP6 | OP7 | OP8 |
Maximale hoeveelheid |
||||||||
Maximale massa (kg) voor vaste stoffen en voor samen-gestelde verpakkingen (vloeistoffen en vaste stoffen) | 0,5 | 0,5/10 | 5 | 5/25 | 25 | 50 | 50 | 400 b |
Maximale hoeveelheid in liters voor vloeistoffen c | 0,5 | - | 5 | - | 30 | 60 | 60 | 225 d |
Aanvullende voorschriften: | ||||||||
|
||||||||
Bijzondere verpakkingsvoorschriften: | ||||||||
PP21 Voor bepaalde zelfontledende stoffen van de typen B of C (UN-nummers 3221, 3222, 3223, 3224, 3231, 3232, 3233 en 3234) moet een kleinere verpakking worden gebruikt dan die welke is toegestaan door de verpakkingsmethoden OP5 of OP6 (zie 4.1.7 en 2.2.41.4). PP22 UN 3241, 2-Broom-2-nitropropaan-1,3-diol moet worden verpakt volgens verpakkingsmethode OP6. PP94 Zeer kleine hoeveelheden energetische monsters van 2.1.4.3 mogen worden vervoerd onder UN-nummer 3223 of UN-nummer 3224, al naar gelang, onder de volgende voorwaarden:
PP95 Kleine hoeveelheden energetische monsters van 2.1.4.3 mogen worden vervoerd onder UN-nummer 3223 of UN-nummer 3224, al naar gelang, onder de volgende voorwaarden
|
- Indien twee waarden worden aangegeven, heeft de eerste waarde betrekking op de grootste netto massa per binnenverpakking en de tweede waarde op de grootste netto massa van het volledige collo.
- 60 kg voor jerrycans / 200 kg voor kisten of dozen en, voor vaste stoffen, 400 kg in samengestelde verpakkingen met buitenverpakkingen, bestaande uit kisten of dozen (4C1, 4C2, 4D, 4F, 4G, 4H1 en 4H2) en met binnenverpakkingen van kunststof of karton met een grootste netto massa van 25 kg.
- Viskeuze stoffen moeten als vaste stoffen worden beschouwd indien niet is voldaan aan de criteria van de definitie van "vloeistoffen" volgens 1.2.1.
- 60 liter voor jerrycans.