Skip to main content

V.L.G. - BIJLAGE 3
Regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen

 

Bijlage 3. als bedoeld in artikel 2, onderdeel c, van de Regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen

ARTIKEL 1

Erkende instanties

  1. In de onderstaande tabel zijn de erkende instanties opgenomen met betrekking tot de uitvoering van de voorschriften in de vermelde randnummers van bijlage 1 voor zover bedoelde handelingen worden uitgevoerd door Nederlandse instanties.
  2. In afwijking van het eerste lid is de uitvoering van de voorschriften in de vermelde randnummers van bijlage 1 voor zover deze betrekking hebben op drukhouders en tanks als bedoeld in de Regeling vervoerbare drukapparatuur voorbehouden aan de op grond van die regeling aangewezen instanties.

 Tabel 1

Randnummer Instanties
1.1.3.1 d) brandweer of politie
1.3.3 , eerste volzin ILT
1.4.2.2.4 ILT
1.6.3.44 RDW
1.7.4 Autoriteit
1.8.1.1; 1.8.1.2; 1.8.1.3; 1.8.1.4; 1.8.2.2; 1.8.2.3; 1.8.3.3; 1.8.3.5 ILT
1.8.3.7; 1.8.3.8; 1.8.3.10; 1.8.3.12; 1.8.3.14; 1.8.3.16 CBR
1.8.5.1; 1.8.5.3; 1.8.5.4 ILT
1.10.1.6 CBR
1.10.2.4, eerste volzin ILT
1.10.3.2.2, Opmerking Politie
2.2.1.1, voor zover het betreft de autoriteit, genoemd in het Handboek beproevingen en criteria TNO
2.2.1.1.3 TNO of Defensie, laatstgenoemde voor zover het betreft uitsluitend voor de krijgsmacht bestemde munitie
2.2.1.1.7.2 TNO
2.2.1.1.8.1; 2.2.1.1.8.2; 2.2.1.1.9.1 TNO
2.2.1.3, Opmerking bij UN-nummer 0190 TNO of Defensie, laatstgenoemde voor zover het betreft uitsluitend voor de krijgsmacht bestemde munitie
2.2.2.1.5 ILT
2.2.41.1, voor zover het betreft de autoriteit, genoemd in het Handboek beproevingen en criteria, TNO
2.2.41.1.13
2.2.51.1. en 2.2.52.1 beide voor zover het betreft de autoriteit, genoemd in het Handboek beproevingen en criteria TNO
2.2.51.2.2 TNO
2.2.52.1.8 TNO
2.2.62.1.9, Opmerking; 2.2.62.1.12 EZ of VWS
2.2.9.1.7 ILT
3.1.2.6 ILT
3.3.1, bijzondere bepalingen 16 en 178 TNO of Defensie, laatstgenoemde voor zover het betreft uitsluitend voor de krijgsmacht bestemde munitie
3.3.1, bijzondere bepalingen 181 en 237 TNO
3.3.1, bijzondere bepaling 239 ILT
3.3.1, bijzondere bepalingen 266, 271, 272 en 278 TNO
3.3.1, bijzondere bepaling 283 ILT
3.3.1, bijzondere bepalingen 288; 307; 309 en 311 TNO
3.3.1, bijzondere bepaling 356 ILT
3.3.1, bijzondere bepaling 364 TNO
3.3.1, bijzondere bepaling 376 ILT
3.3.1, bijzondere bepaling 636, Opmerking ILT
3.3.1, bijzondere bepaling 645 TNO
3.3.1, bijzondere bepaling 666 en 670 ILT
4.1.3.6.6; 4.1.3.8.1 ILT
4.1.4.1, P099 ILT
4.1.4.1, P101 TNO of Defensie, laatstgenoemde voor zover het betreft uitsluitend voor de krijgsmacht bestemde munitie
4.1.4.1, P405 -->(2) b) TNO of Defensie, laatstgenoemde voor zover het betreft uitsluitend voor de krijgsmacht bestemde munitie
4.1.4.1, P620; P650 EZ of VWS
4.1.4.1, P910 ILT
4.1.4.2, IBC520, IBC02 --> B16 TNO
4.1.5.15; 4.1.5.18 TNO of Defensie, laatstgenoemde voor zover het betreft uitsluitend voor de krijgsmacht bestemde munitie
4.1.7.2.2 TNO
4.1.8.7 EZ of VWS
4.1.10.4, MP21 TNO of Defensie, laatstgenoemde voor zover het betreft uitsluitend voor de krijgsmacht bestemde munitie
4.2.1.7 RDW
4.2.1.13.1; 4.2.1.13.3 TNO
4.2.3.6.4 ILT
4.2.5.2.6, T23, 4.2.5.3, TP9 TNO
4.2.5.3, TP10 RDW
4.3.2.1.7; 4.3.2.3.7 ILT
4.3.5, TU39, TU41 TNO
5.1.5 Autoriteit
5.2.2.1.9 TNO
5.4.1.1.1 --> h) ILT
5.4.1.2.1 TNO of Defensie, laatstgenoemde voor zover het betreft uitsluitend voor de krijgsmacht bestemde munitie
6.1.1.2 ILT
6.2.1.6.1, eerste zin, 6.2.1.7.2; 6.2.2.5.2.4; 6.2.2.5.2.6; 6.2.2.6.2.3; 6.2.2.6.2.4; 6.2.2.6.3.2; 6.2.2.6.3.3; 6.2.2.6.4.1; 6.2.2.6.4.3; 6.2.2.6.4.5; 6.2.2.6.4.6; 6.2.2.6.4.7; 6.2.5 ILT
6.2.6.3.2; 6.2.6.3.3 ILT
6.3.2.1 ILT
6.4 Autoriteit
6.5.1.1.2 ILT
6.6.1.3 ILT
6.7.1.2; 6.7.1.3; 6.7.2.19.6; 6.7.3.15.6 --> b) ILT
6.7.3.15.9; 6.7.3.15.10; 6.7.4.2.1; 6.7.4.2.8.1; 6.7.4.2.8.2; 6.7.4.2.14; 6.7.4.3.3.1; 6.7.4.5.10; 6.7.4.6.4; 6.7.4.7.4; 6.7.4.13.1; 6.7.4.14.3; 6.7.4.14.10 RDW
6.7.4.14.6 --> b) ILT
6.7.4.14.11 RDW
6.7.5.2.9; 6.7.5.4.1; 6.7.5.4.3; 6.7.5.11.1 RDW
6.7.5.12.3; 6.7.5.12.7 RDW
6.8.2.1.4; 6.8.2.1.16; 6.8.2.1.19; 6.8.2.1.20; 6.8.2.1.23; 6.8.2.2.2; 6.8.2.2.10 RDW
6.8.2.3.1; 6.8.2.3.3; 6.8.2.4.1 voetnoot; 6.8.2.3.4; 6.8.2.4.2 voetnoot; 6.8.2.4.5 RDW
6.8.2.7; 6.8.3.7 ILT
6.8.4 TA2 TNO
6.8.4 TT11 RDW
6.9.2.14.5; 6.9.4.2.4; 6.9.4.4.1 RDW
6.11.2.4 ILT
6.11.4.4 RDW
6.11.5.4.2 ILT
6.12.3.1.2; 6.12.3.1.3; 6.12.3.2.2 RDW
7.3.2.6.2 --> d) ILT
7.3.3.1 --> VC3 RDW
7.5.2.2 voetnoot a) RDW
7.5.11 CV1 Burgemeester
8.1.4.4 V&J
8.2.1.1; 8.2.1.2; 8.2.1.3; 8.2.1.5; 8.2.2.4.2; 8.2.2.6.1; 8.2.2.6.4; 8.2.2.6.5; 8.2.2.6.7; 8.2.2.7.1.3; 8.2.2.7.1.5; 8.2.2.7.1.8; 8.2.2.8.2; 8.2.2.8.4 CBR
8.5 S1 (4) Burgemeester
9.1.2, 9.1.3 RDW

 

ARTIKEL 2

  1.  In deze bijlage wordt verstaan onder:
    • Autoriteit: Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Kernenergiewet;
    • brandweer: brandweerdiensten, met uitzondering van de bedrijfsbrandweer als bedoeld in het Besluit veiligheidsregio’s;
    • burgemeester: de burgemeester van de desbetreffende gemeente;
    • CBR: Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen;
    • Defensie: Minister van Defensie;
    • EZ: Minister van Economische Zaken;
    • ILT: Minister, namens deze de Inspecteur-Generaal Leefomgeving en Transport;
    • politie: het landelijke politiekorps, bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de Politiewet 2012;
    • RDW: Dienst Wegverkeer;

1°.Minister van Veiligheid en Justitie,
2°.ten aanzien van de inspectie: een ieder die een erkenning heeft van de Vereniging van Beveiligingsondernemingen in Nederland (VBON) op grond van de regeling voor de erkenning van onderhoudsbedrijven kleine blusmiddelen (REOB);

    • TNO: Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek;
    • VWS: Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
  1. Bij de uitvoering van de bevoegdheden van V&J, bedoeld in artikel 1 van deze bijlage, geldt als merkteken het rijkstypekeur.

 

ARTIKEL 3

  1. In dit artikel wordt verstaan onder:
    1. overeenstemming vooraf: het CBR doet schriftelijk een voorstel aan de Minister, die, indien akkoord, instemt;
    2. informatie achteraf: het CBR informeert schriftelijk achteraf de Minister door toezending van een jaarlijks verslag, houdende:

1°.aantallen examens;
2°.aantallen geslaagden aan wie een ADR-vakbekwaamheidscertificaat is verstrekt; en
3°.een evaluatie van het in onderdeel a en b genoemde.

  1. Bij het uitoefenen van zijn bevoegdheden, bedoeld in artikel 1 van deze bijlage, geeft het CBR toepassing aan tabel 2.

 TABEL 2

ADR-randnummer  bevoegdheid van het CBR overeenstemming vooraf Informatie achteraf

8.2.1.2, 8.2.1.4 + 8.5; S1, S11S12, 8.2.1.5, 8.2.1.6, 8.2.2.1

Afgifte vakbekwaamheidscertificaten en aantekening herhalingscursus   X
8.2.1.2, 8.2.1.3, 8.2.1.4, 8.2.2.3.1, 8.2.2.3.2, 8.2.2.3.3, 8.2.2.3.4, 8.2.2.3.5 inhoudelijke eisen opleiding: vaststellen eindtermen X  
8.2.2.6.1, 8.2.2.6.4, 8.2.2.6.5 goedkeuren van de opleidingen; vaststellen van erkenningsrichtlijn X  
8.2.2.7.1.3, 8.2.2.7.1.6 eisen aan examens en wijze van examineren: opstellen van examenrichtlijn en afnemen examen X  

 

ARTIKEL 4

Erkenningsvoorwaarden

  1. Een in artikel 1 erkende instantie, met uitzondering van bij de Staat der Nederlanden behorende organen, de politie en de brandweer, bedoeld in artikel 2:
    1. heeft rechtspersoonlijkheid;
    2. is redelijkerwijs onafhankelijk van de betrokken opdrachtgever;
    3. beschikt over voldoende vakbekwaamheid voor de desbetreffende taak op ten minste MBO-niveau;
    4. beschikt over een geschikt kwaliteitsborgingssysteem, en
    5. voldoet aan andere door de Minister met het oog op het behoorlijk uitvoeren van de desbetreffende taak te stellen nadere voorschriften.
  2. De Minister kan een erkenning intrekken of schorsen, indien naar zijn oordeel niet wordt voldaan aan het eerste, derde of vierde lid.
  3. De erkende instantie, bedoeld in het eerste lid, verstrekt de Minister binnen zes maanden na afloop van het kalenderjaar een overzicht van de in dat jaar verrichte keuringen, bevattende goedkeuringen, weigeringen tot goedkeuring, alsmede de redenen voor weigeringen tot goedkeuring.
  4. De erkende instantie, bedoeld in het eerste lid, verstrekt alle inlichtingen die namens de Minister verlangd worden door de Inspecteur-Generaal Leefomgeving en Transport en die betrekking hebben op het eerste lid voor zover betreffende handelingen met betrekking tot wagens en tanks als bedoeld in bijlage 1.